inhoud Naambetekenissen:
(naar Dr. H. Debrabandere)

Busselen

1. Beroepsbijnaam: afgeleid van het middelnederlands bossle, bussle: bundel, schoof of bussel;
2. Patroniem: familienaam ontstaan uit mannelijke Germaanse voornaam Boso (Busselin) of Burghard ("sterke beschermer" - Buss(en)).

Diepenrijkx

Di(e)perijkx/Di(e)perijckx/Dieperix = plaatsnaam:
1. dieperik, diepte
2. plaats in de omgeving van Alken: Diepryc of Diepryt (naar Dirk Gaens)

De naam 'Dyperijk' komt reeds voor op het einde van de 14° eeuw.
Zo vermeldt H. Laes in zijn licentiaatsverhandelijk 'Bijdrage tot de studie van de persoonsnamen te Heers' (Leuven 1977): Jo van den Dyperijk - 1394

Dirk Gaens vermeldt dat de naam Jo de Dieperriic voorkomt in het leenregister van het Prinsbisdom Luik onder Engelbert de la Mark (1351)

In de gichtregisters van de schepenbank van de stad Tongeren (nr. 48, fol. 358 - 1580) vond ik volgende vermelding:
"Jan Groijven als momber zijnder huijsvrouw heeft versocht te ontfangen elff mudde huijspacht en een halff, staen op een huijs gelegen in de Puttstraet toebehoeren Neesken Diepenrijcx regnt. naer Steijnder poert Benart Benaerts gerffven ter andere zijden aendie Jecoerstraet die gerffven Jan Daenen en is hen verleent behalffven mellix goet recht Actu ut Super.
Ter selver tijt heeft die voers. Jan Groijven die voers. Elff mudt en een halff huijspacht opgedraegen , erffelijck nochtans quitelijck voer andere met plicht en met andere plicht nae tijts gelanck costen en restanten tot behoeff Helwich die relict Jan Broers die diene inne gegicht is der coupe is voer ijeder mudde seventheen gulden curent en Jan bekant van sijnen penningen werde vernucht en betaelt te sijn LX"


In 1585 was een Lodewijk van Diepenrijck lid van de Sint-Lucasgilde te Antwerpen (Bron: De Vlaamse School -jaargang 10 (1864))

In zijn werk "Geschiedenis van Leuven. Geschreven in de jaren 1593 en 1594" vermeldt Jan Boonen:
"Bieststraete: Jan van Diepenryck,schoenlappere; zyne huysvrouwe houdt winckel van cremerye, ende bewoont zyn huys in hueringe vande kinderen Vullinckx"

Een Joseph (II) Diepenrijck wordt vermeld als vioolbouwer en - meester (Bron: https://www.corilon.com)

Actueel onderscheiden zich volgende takken:
- de tak Rummen met als stamouders Henricus Dieperijcks en Elisabeth Lievesoens
- de tak Sint-Lambrechts-Herk met als stamouders Godefridus Diperijkx en Maria Ouwerx. Deze tak blijkt uit te sterven in de 18° eeuw.
- de tak Hasselt (mogelijk verwant aan de tak Sint-Lambrechts-Herk): op 25 mei 1630 vindt daar het huwelijk plaats van Petrus Diepenryckx met Maria Crusemaeckers, dit gezin had 5 kinderen. De naam verandert in de loop der jaren naar Dieperix en Diepers.
In die zelfde parochieregisters vinden wij ook het overlijden op 26 april 1626 van een Gerardus Diepericks.

Verwante schrijfwijzen: Dieperinckx, Dieperreck, Dieperaex, (van den) Dieperaeck, Diepenraex, vander Dierperrijc, Diepenr(e)ijt

Roggen/Rogghe

1. Patroniem: korte vorm van de Germaanse naam Rutger, Rugger, Roger;
2. Beroepsbijnaam voor roggenbroodbakkers;
3. Bijnaam: naar naam van de woning.

In deze stamboom onderscheiden wij volgende takken.
- de tak Halle-Booienhoven, waarvan de eerste sporen werden teruggevonden in Booienhoven (midden 17° eeuw).
- de tak Sint-Truiden: afstammelingen van het echtpaar Joannes Roggen en Gertrudis Croels
- de tak Wellen, waar wij in de tweede helft van de 17° eeuw de gezinnen van de broers Gerardus, Joannes en Wilhelmus Roggen terugvinden;
- de tak Hasselt, waar wij in het begin van de 18° eeuw de gezinnen van de broers Petrus en Egidius Roggen aantreffen;
- de tak Hoeselt, waar op 16 mei 1717 Petrus Roggen huwt met Margaretha Mercken - deze tak wijkt later uit naar Diepenbeek

Waar de wortels van deze takken liggen, kon niet worden achterhaald; noch of zij met elkaar verwant zijn. Misschien kan DNA-onderzoek hier meer duidelijkheid verschaffen.

Ruppus

Latijnse vorm van Rupp
Rupp = patroniem, familienaam onstaan uit de Germaanse naam Ruprecht ('schitterende eer')

In 'Liste des bangards de Thann' wordt Ruppus Diebold vermeld als bangard van het jaar 1527.
Een bangard staat in voor de bewaking van de wijngaarden, de velden, de bossen en de druiventeelt in de regio.

Timmermans

Timmermans = beroepsnaam; duidt het beroep / de ambacht van de eerste naamdrager aan.

Munters

Munters = beroepsnaam van de geldmunter.



Bronnen:

- parochieregisters en bevolkingsregisters:

* microfilms RAL, RAH, RAK
* bevolkingsdienst gemeenten Zoutleeuw, Sint-Truiden, Nieuwerkerken, Geetbets
* stadsarchief Sint-Truiden
* Archives Départementales des Ardennes: Fumay

- Guy Leus: 'Parochieregisters Rummen 1579-1796' & 'Rummen De 19° eeuw tussen Gemeentehuis en Pastorij.'

- CD-ROM "Genealogie uit Limburg"

- Dr. Hans Debrabander: 'Woordenboek van de familienamen in België en Noord-Frankrijk